Hoe doet iedereen dit? Ouder worden met de herinneringen aan vroeger, de herinneringen aan andere levens, aan tijden die niet meer terugkomen? Ik weet niet of het aan mij ligt – en ik schrijf deze blogpost met het risico dat jij denkt, ‘Kind, waar héb je het over!?’ – maar ik raak erg gehecht aan dingen, aan plaatsen, aan mensen. Aan herinneringen in z’n algemeenheid.
Ik herinner me ook altijd belachelijk veel. Details. Van gebeurtenissen van járen geleden herinner ik me nog wat ik aanhad, wat iemand zei, hoe oud ik was, welke kleur mijn haar had, hoe iemand keek. Ik herinner me vaak veel meer dan ieder ander die bij diezelfde gebeurtenis betrokken was.
De kunst van herinneren is een vloek en een zegen
Veel mensen vinden het leuk als ik over details begin: ‘Dat je dat nog wéét!’ Maar herinneringen maken mij vaak melancholisch, een eigenlijk ook gewoon nogal verdrietig. Het is de paradox van mijn bestaan: ik ben altijd op zoek naar groei, verbetering, verandering, maar tegelijkertijd kan ik niet goed met verandering omgaan. Me realiseren dat een hoofdstuk van mijn leven – een heel boekwerk misschien wel – definitief afgelopen is gaat altijd gepaard met een gevoel van gemis, heimwee. Nog zo’n paradox: ik wil vrijwel nooit terug naar het verleden, maar mis het wel. En of de herinnering nu terugslaat op een positieve of negatieve tijd in mijn leven, dat maakt niet eens uit.
Wist je nog…?
‘Wist je nog, toen de kat van de buren, die ouder was dan ik en meer op mijn bed zat dan thuis was, doodging?’
‘Wist je nog, toen we stiekem bier ging drinken in het park, mijn beste vriendinnetje die aan de overkant van de straat woonde en ik, rillend in onze leren jasjes in de winter, want we wilden er wel cool uitzien voor die anderhalve kip die in deze tijd van het jaar vrijwillig het park in ging, onze vingers zo ongeveer aan onze blikjes bier vastgevroren?’
‘Wist je nog, toen ik voor vier euro per uur in een hotel werkte en na elke shift een briefje achterliet in het kluisje van mijn toen-vriendje-slash-collega?’
‘Wist je nog, toen we voor het eerst met de vriendengroep op vakantie gingen, camperen op Terschelling, in de regen, en dat onze tent onder water liep en de stekkerdozen met verlengsnoeren in de plassen dreven, toen ik zwart-wit haar had en tijdens een wervelwind van een avond een jongen kuste die ik niet meer kon vergeten en jaren later opnieuw tegen het lijf liep?’
‘Wist je nog, toen we midden in de nacht half in tranen in de groepwhatsapp jammerden over studiedeadlines voor de volgende dag, die we onmogelijk konden halen, maar toch altijd haalden, want we hadden geen keus, want iedereen ging altijd dóór, en hoe we uiteindelijk allemaal met een halve burn-out ons diploma haalde?’
‘Wist je nog, toen iedereen ineens een vader of moeder verloor, plotseling, of juist aan een slopende ziekte, maar altijd veel te jong, en hoe we allemaal, keer op keer weer, op een rijtje bij een uitvaart zaten, huilend om het verdriet van een ander en om dat van onszelf tegelijkertijd, en hoe duidelijk de vluchtigheid van het leven ineens werd?’
Zoveel levens, zoveel herinneringen
Ik schrijf deze blogpost op basis van een post die ik ooit op Instagram publiceerde. Op 3 augustus 2019, om precies te zijn. Ik herinner me nog hoe ik me voelde toen ik dat schreef. Ik herinner me hoe ik me voelde op de foto die bij die post hoort: verloren, overspoeld met herinneringen aan mijn twee jaar op Gran Canaria, toen nog maar zo kortgeleden. Het leven ging zo snel. Ik leefde zoveel levens achter elkaar. Was dat allemaal ‘mij’? Hoe kon ik al die versies van mij vasthouden en loslaten op hetzelfde moment?
De hoeveelheid herinneringen, de hoeveelheid verdriet en blijdschap uit vervlogen tijden, de hoeveelheid levens die we achter ons laten, al dat ‘verleden’. Het stapelt zich maar op. Waar laat je dat? Waar laten oude mensen dat? Ik kan me niet voorstellen hoe het is om dubbel zo oud te zijn als ik ben. Driedubbel zo oud! Om overal en nergens te hebben gewoond, om verschillende banen te hebben gehad, om jonge kinderen te hebben zien opgroeien, om vrienden voor het leven en liefdes van ons leven te hebben gevonden en weer te hebben achtergelaten. Waar moet ik het in godsnaam allemaal laten?
Ik word er steeds beter in
Dat is de vraag die nu, tijdens mijn schrijversretreat op Gran Canaria, centraal heeft gestaan. Ik ben overspoeld met herinneringen die nog lang geen plekje gekregen hebben. Waar moet ik het in godsnaam allemaal láten?
Misschien heb ik wel een idee. Meer over mijn retreat in een andere blogpost, maar vandaag stap ik in het vliegtuig naar huis – mijn zoveelste thuis – in Málaga, in de wetenschap dat ik er volgens mij steeds beter in wordt, in die omgang met herinneringen. Maar ook: in de kunst van het herinneren. En in de kunst om dat als een zegen te zien.