Go slow now to go fast later
“Te faltan cuestas.” (’Het ontbreekt je aan heuvels.’)
”Te faltan series.” (’Het ontbreekt je aan intervals.’)
Ondanks het feit dat de trainer van mijn club ook mijn personal trainer is, lijken mijn clubgenoten altijd beter te weten hoe ik eigenlijk zou moeten trainen.
Het is waar: ik ben een slechte hardloper. In triatlons gaat het alleen maar bergafwaarts met mij, grap ik altijd. Zwemmen doe ik het best, fietsen gemiddeld, hardlopen ronduit slecht. Los van het feit dat ik geen natuurlijk hardlooptalent ben, heeft dat ook andere redenen: ik heb anderhalf jaar lang een hernia gehad en moet nog steeds heel erg uitkijken dat mijn onderrug niet in elkaar dondert als ik te hard train. Door een gebrek aan core ontwikkel ik ook snel andere irritante blessuretjes: aan m’n kuiten, m’n knie, m’n achillespees. En laten we het niet hebben over mijn hartslag en vrijwel non-existing ‘zone 2’.
Moraal van het verhaal? Mijn trainer weet hoe ik in elkaar steek, die heeft al mijn statistieken.
Is het goed om heuvels en intervals te trainen als je sneller wil worden? Ja.
Is het goed voor mij om heuvels en intervals te trainen als ik sneller wil worden? Vooralsnog niet echt.
Want bij mij ontbreekt de basis: rustig in zone 2 kunnen blijven en hardlopen zonder mezelf te blesseren.
En dus hanteert mijn trainer bij mij grotendeels de strategie go slow now to go fast later. Dat betekent dat ik regelmatig runs op Strava upload met een pace van 7’00” (”wandelen”, volgens sommige clubgenoten).
En dat mijn clubgenoten me tijdens een training op de atletiekbaan binnen drie rondjes inhalen.
En dat ik het commentaar krijg dat ik meer heuveltraining en meer intervals zou moeten doen.
Het is een running joke geworden tussen mijn trainer en mij: elke keer als hij ziet hoe mijn clubgenoten mij op de atletiekbaan met pace 3’30” voorbij vlíégen, zegt-ie quasi-betweterig: “That’s because ‘te faltan cuestas’! 😌“ Mijn clubgenoten denken dan dat-ie dat meent, wij lachen erom.
Het punt is: go slow now to go fast later is tot nu toe een behoorlijk waardevolle strategie gebleken. Ik, met mijn pace van hooguit 6’00”, liep vorig jaar tijdens officiële races ineens een 5k in 25 minuten (pace 5’00”), een 10k met heuvels in 56 minuten (pace 5’38”) en toen een halve marathon in 1 uur en 59 minuten (pace 5’37”). Sowieso zijn mijn halvemarathontijden met de jaren alleen maar gedaald met deze strategie: van 02:28 (2019) naar 02:19 en 02:11 (2022) en tot slot naar 01:59 (2023). Allemaal met trainingen op snelheden van hooguit 6’30”.
Aankomende 15 december hoop ik dat trucje nog een keer te herhalen en onder de 01:59 te duiken. Daarvoor moet ik gemiddeld pace 5’36” lopen – iets wat ik momenteel nog geen 5k volhou.
Go slow now to go fast laster.
En werkt het niet zo met alles in het leven?
Langzaam beginnen.
Aan de basis bouwen.
Je niks aantrekken van anderen die harder gaan.
Je niks aantrekken van wat die anderen – als ze niks van jou weten – zeggen.
Vertrouwen op jóúw strategie.
Poco a poco.
Tot je straks voldoende in je mars hebt om het tempo op te voeren.
Suppert mijn schrijven: